Naar Vlaanderen 11 en 12 april
We hadden ons opgegeven voor het bezoek dat de Gay Garden Club op 12 april zou brengen aan het Arboretum Wespelaar bij Haacht in de Belgische provincie Vlaams Brabant. Omdat het reisdoel wat ver lag om dat in een enkele dag te doen, besloten we om al een dag eerder naar het zuiden te gaan en om de nacht door te brengen in de buurt van het Arboretum. Voor die nacht viel de keuze op een tot hotel verbouwde voormalige watermolen in Aarschot. Van daaruit zou het niet meer zo ver zijn naar Wespelaar.
zaterdag 11 april
Het weer is wat miezerig en dat zou de rest van de dag zo blijven. We nemen de A2 naar Eindhoven en daarna de autosnelweg richting Antwerpen, tot aan de afslag Retie. We passeren Geel met de historische
St Dymphnakerk, maar we stappen niet uit. De eerste stopplaats is het Norbertijnenklooster van Tongerlo in de streek Zuiderkempen.
De abdij is een conglomeraat van gebouwen uit diverse perioden, van de 16de eeuw tot zeer recent. De kerk is neogotisch en we wonen er de Mis bij. De abdijwinkel blijkt gesloten. Wel is de voormalige tiendschuur open, met daarin een overzicht van de geschiedenis van de orde der norbertijnen.
De Norbertijnenabdij van Tongerlo ligt in het landschap van de Zuiderkempen
Het binnenplein van de abdij met de kerk en links (nog net zichtbaar) de tiendschuur
Geheimzinnige muurtekens op de buitenmuur van de abdij
Via Westerlo bereiken we het volgende Norbertijnenklooster, dat van Averbode, dat al in het Hageland ligt. Het uitgestrekte complex ligt fraai in de bossen. De 17de eeuwse abdijkerk en het voorplein zijn toegankelijk. In de kerk mogen we echter alleen het voorste gedeelte betreden, van waaruit we door een hek het middenschip en het priesterkoor kunnen zien. We zien en beluisteren een kloosterling die het orgel bespeelt.
De abdijwinkel is hier wel open en we kopen abdijbier en abdijkaas.
De barokke abdijkerk van Averbode met links het woonhuis van de abt
De koorbanken en het priesterkoor van de abdijkerk, door een hek gezien
Een jeugdige norbertijn oefent op het orgel
Via Zichem komen we in Diest. Hier maken we een wandeling langs de monumenten die dit stadje rijk is. Diest werd lange tijd bestuurd door de Oranjes en hun vroegere residentie, het Hof van Nassau, staat er nog steeds, nu bewoond door een advocatengezin.
Het Hof van Nassau in Diest
De kerk van St Sulpitius en St Denijs is gebouwd in de zogenaamde Demergothiek (de Demer is het riviertje waar Diest aan ligt), een afgeleide van de Brabantse gothiek. Als bouwmateriaal is de lokale ijzerzandsteen gebruikt. De toren is nooit afgebouwd, waardoor de kerk er onevenwichtig uitziet. De kerk blijkt gesloten, zodat we het grafmonument van de oudste zoon van Willem van Oranje helaas niet kunnen bekijken.
Panorama van Diest vanaf de Allerheiligenberg, in het midden de St Sulpitiuskerk
We wandelen verder en bezoeken het Begijnhof. De Begijnhofkerk is in restauratie. Begijnen wonen er al lang niet meer, maar de huisjes zijn voorbeeldig gerestaureerd en de straatjes zijn autovrij, zodat de historische sfeer nog te ervaren is.
De toegangspoort tot het begijnhof van Diest
De Engelen Conventstraat in het begijnhof
Het begijnhof met moestuinen, gezien vanaf de historische stadsrand
Via Scherpenheuvel met zijn hooggelegen koepelkerk komen we aan in Aarschot, het einddoel van deze dag. Het hotel is moeilijk te vinden en we rijden alsmaar rondjes rond en in de stad. Uiteindelijk zien we het gebouw van de Hertogenmolens voor ons uit de Demer oprijzen. Het zijn drie watermolens vast aan elkaar gebouwd. De molens zijn in de oorlog gehavend en nadien uitgebrand, maar ze zijn nu fraai gerestaureerd en inwendig tot hotel verbouwd.
De Hertogenmolens in Aarschot, met rechts de Demer
We eten in een restaurant op de Grote Markt, het is er plezierig toeven. Het weer knapt nu eindelijk op, een voorbode van de prachtige, bijna zomerse dag die we morgen zullen meemaken.