14 juli Rondrit vanuit de Rodeberg
Voor vandaag staat een rondrit van maar liefst 52 km door grotendeels heuvelachtig terrein op het programma. We dalen de steile helling van de Rodeberg af, langs het Hellegatbos, en bereiken het dorp Westouter met zijn romaanse kerktoren. De rest van de kerk en het dorp als geheel dateert van na WO I. We zijn snel en ongemerkt op Frans grondgebied. De toponiemen zijn nog Vlaams, maar de streek, Frans-Vlaanderen, is grondig verfranst. Via de Boeschepeberg klimmen we via een steile helling de Katsberg (Mont des Cats) op. De berg is 150 meter hoog, het hoogste punt in dit gebied. De berg is genoemd naar de eertijds hier woonachtige Germaanse volksstam de Chatten. Bovenop de berg staat de Trappistenabdij. De abdij is niet te bezoeken, maar er staat wel een kleine kapel die wel toegankelijk is. Voor de kapel ligt een stoep van stenen van de Katsberg, die gelegd zijn in een vispatroon. In de abdij wordt kaas gemaakt, de Mont des Cats, en die zou hier te koop zijn. De als portier dienstdoende trappist verzekert ons dat de abdijwinkel open is, maar dat blijkt niet het geval te zijn. Als we hem dat melden gaat hij iemand opbellen, maar hij krijgt geen gehoor en hij verwijst ons vervolgens naar een winkeltje schuin tegenover de abdij. Dat winkeltje is wel open en we kunnen er de gewenste kaas aanschaffen. Er is ook bier van de abdij te koop, maar dat is wat lastig meenemen op de fiets.
|
||
De kapel van de Trappistenabdij op de Katsberg | De stoep van de kapel is van stenen uit de Katsberg |
De weg daalt weer steil af en we fietsen naar het dorp Godewaersvelde. Hier staat nog een voormalig station, nu als school in gebruik. De spoorlijn die langs het dorp liep is door een Belgische maatschappij aangelegd, maar is later door de Franse spoorwegen overgenomen en in 1970 is de lijn gesloten. Het was de spoorlijn die Poperinge verbond met Hazebrouck. Later die dag zouden we Poperinge verlaten via een fietspad dat op een deel van die voormalige spoorlijn is aangelegd.
We fietsen verder langs de velden en merken dat de Rue des Cats overgaat in de Kattenstraat. We zijn dus weer in België. We bereiken een uitgestrekt bos, het Helleketelbos. Aan de rand groeien klaprozen en zonnebloemen.
Gezicht op de Katsberg | Klaprozen en zonnebloemen aan de rand van het Helleketelbos |
Het is dan niet ver meer naar Watou, het kunstenaarsdorp. De (ook weer driebeukige) kerk is open en binnen zien we het grafmonument voor de graaf en de gravin van Watou.
Op de kerkvloer ligt een gigantische rozenkrans van bronzen doodskoppen, als memento mori. De jongedame die voor de kerk de wacht houdt, legt ons uit dat het een kunstwerk betreft, onderdeel van een kunstmanifestatie.
Memento mori in de kerk van Watou | Praalgraf van de graaf en gravin in de kerk van Watou |
We komen aan bij de St Sixtusabdij van Westvleteren. Deze trappistenabdij, gesticht vanuit de abdij op de Katsberg, is recentelijk verbouwd. Om 14.15 uur wordt de Noon gebeden en daar worden bezoekers bij toegelaten, maar op ons aanbellen wordt niet opengedaan.
De hopvelden langs de weg kondigen Poperinge aan, centrum van de hopteelt. De stad telt wel drie gotische kerken en was dus al in de middeleeuwen een belangrijke plaats.
Het valt niet mee om de stad via de juiste route uit te komen, maar het lukt uiteindelijk. We rijden op de voormalige spoorlijn naar Hazebrouck, nu in een kaarsrecht fietspad veranderd. Het landschap is vrij vlak. De klim naar de Rodeberg begint nogal abrupt en is behoorlijk steil. We gaan naar hetzelfde restaurant als gisteren. De rit viel achteraf nog mee.
De hopvelden kondigen Poperinge aan | Via een fietspad op de voormalige spoorlijn verlaten we Poperinge |