headerwageningen

home2

trein2

tripsin

tuin2

Verslag van de excursie naar Wageningen met de Hemagroep op 25 juli 2014

 

Binnen de Vereniging Buitenstad in Almere is een Hemagroep actief en daar is Gerard lid van. De groep heet zo omdat die periodiek een ontbijtbijeenkomst heeft in de Hema. Daar praten we over de groene en ruimtelijke kwaliteiten van Almere. We houden de (voorgenomen) ontwikkelingen in de gaten ten aanzien van het groen en het water tussen de kernen van Almere, buiten die kernen en binnen de diverse kernen afzonderlijk. We formuleren denkbeelden aangaande het toekomstige gebruik en beheer van de groene en blauwe ruimten.

 

De Hemagroep ondernam op 25 juli 2014 voor het eerst een excursie. Een van de leden, Jan Wouter Bruggenkamp, is in Wageningen afgestudeerd als landschapsarchitect en Wageningen was dan ook een voor de hand liggend reisdoel. Bovendien is het een stad waar veel groen in voorkomt en die landschappelijk fraai is gelegen op de overgang van de westelijke stuwwal van het Veluwemassief naar het dal van de Nederrijn.

 

We beginnen in het museum Het Depot. Dat is een particulier museum van beeldhouwkunst, gevestigd in een voormalig gebouw van de Landbouwuniversiteit. Het gebouw is gebouwd als Botanisch Laboratorium (of Laboratorium Plantenkunde) in de periode 1932-1935. In 1991 werd een uitbreiding opgeleverd, in de volksmond ''De Banaan'' genoemd, ontworpen door het architectenbureau Mecanoo. De Landbouwuniversiteit stootte het complex af wegens de verhuizing van de universiteit naar het Binnenveld, ''De Banaan'' pas in 2007. Het complex werd in 2010/2012 gerenoveerd en aangepast aan de nieuwe, museale functie.

We krijgen een rondleiding en een uur lang worden we langs de fraaiste beelden geleid, merendeels torso's of daarop geinspireerd, en in verschillende materialen. Maar ook beeldhouwwerken die refereren aan de onderdelen van het menselijk oor krijgen we te zien, een paar onderbenen die uit het plafond steken, een dubbele rij voeten die als het ware uit de grond tevoorschijn komen en daar weer in verdwijnen. Kortom, alles verband houdend met het menselijk lichaam.

 

Dit houten beeld verwelkomt ons in Het Depot, maar ook de vijver trekt belangstelling

Dit houten beeld heet ''Immer leiser wird mein Schlummer'' (1996) en is van Gerhard Lentink

 

Door dit alles gaan we gaandeweg een onderdeel van ons eigen lichaam voelen, namelijk de maag. Gelukkig is er een restaurant in het gebouw, met de naam Linnaeus, en daar hebben ze heerlijk gebak en koffie of thee. De in de museumwinkel aangeschafte boeken en potten honing worden trots aan elkaar getoond.

 

Weer buiten lopen we het Arboretum De Dreijen in. Het Arboretum De Dreijen werd in eerste aanleg (1,5 ha) ontworpen door de tuinarchitect en dendroloog L.A. Springer (1855–1949), een van de bekendste tuinarchitecten van zijn tijd en van 1897 tot 1900 in Wageningen lector in de tuinkunst. Het ontwerp dateert van 1895 en staat in direct verband met de totstandkoming van de Rijkstuinbouwschool een jaar later.

De aanstaande leerlingen moesten hier kennis kunnen maken met het ‘materiaal van de tuinbouwwetenschap’, in dit geval vooral sierbomen en -struiken. Om het verband te leren zien tussen het materiaal en de tuinkunst, ontwierp Springer een arboretum in de voor hem kenmerkende, ‘schilderachtige’ landschapsstijl met gazons, gebogen paden en dichte boom- en heestergroepen, en een enkele solitair om diepte te krijgen. Vaak was dit een bijzondere boom, veelal een exoot. Ook een rotstuin met waterval en een grillig gevormde vijver maakt deel uit van het ontwerp. In feite was de opzet simpel: een slingerend pad volgt de contouren van het terrein, en daartussen zijn enkele gebogen kortsluitingen. De hoofdzichtas, haaks op het hoofdgebouw – het ‘gebouw met de klok’ – loopt over de gehele lengte van het arboretum, met enkele kleinere dwarsassen. De randen zijn gesloten, alleen tegenover de villa Hinkeloord zorgt een open grasveldje voor een visuele relatie naar buiten.

De opvallende eerste uitbreiding van het arboretum is de zogenaamde Baas Beckingtuin, ontworpen door de gelijknamige conservatrice aan het Herbarium van de opleiding. De ongeveer één hectare grote uitbreiding werd in een formele en symmetrische aanleg met een pinetum (verzameling naaldbomen), een pergola en een geometrische vijver in 1918 voltooid. Aan de kop van de vijver kwam een buste van de beroemde Zweedse plantentaxonoom Linnaeus. (Bron: Gids voor architectuur, stedenbouw en landschapsarchitectuur van de Wageningse Berg en Botanische Tuinen Wageningen Universiteit )

Het Arboretum De Dreijen is in de loop der tijd ingekrompen, door de Landbouwuniversiteit (LU) afgestoten en in verval geraakt. De stichting die Het Depot in eigendom heeft (Stichting Utopa) heeft ook De Dreijen aangekocht en nu ziet de tuin er weer uit om door een ringetje te halen.

 

In het Arboretum De Dreijen is de strook lavendel al bijna uitgebloeid

In het Arboretum De Dreijen is de strook lavendel al bijna uitgebloeid

 

Na een (te) korte wandeling steken we de Generaal Foulkesweg over en bereiken de villa Hinkeloord (1855), eertijds in gebruik bij de afdeling Bosbouw van de LU en nu ook onderdeel van Het Depot. We bellen aan en na enige tijd wordt ons opengedaan door een jongeman op zijden sloffen. We denken even dat we ook dat soort sloffen aan moeten, maar dat hoeft niet. De villa is prachtig gerestaureerd. Het gebouw heeft aan alle kanten ramen zodat overal daglicht binnenvalt en uitzichten worden geboden op het omliggende pinetum. Hier ook weer beelden, onder andere van Eja Siepman van den Berg. In een in de bodem verzonken moderne uitbreiding valt het daglicht wel erg mooi op de beelden.

 

In de verzonken zaal van de uitbreiding van de villa Hinkeloord valt het licht mooi naar binnen

In de verzonken zaal van de uitbreiding van de villa Hinkeloord valt het licht mooi naar binnen 

 

Het is een korte wandeling naar de rij van drie voormalige universiteitsgebouwen die op de rand van de stuwwal staan.

We beginnen bij het ''Schip van Blaauw'', gebouwd door de architect C.J. Blaauw in de periode 1919-1920 als Laboratorium voor Plantenfysiologie. Het gebouw vertoont inderdaad gelijkenis met een schip. De voormalige tuinmanswoning bij dit gebouw is in dezelfde stijl. Blaauw bouwde in de stijl van de Amsterdamse School, met veel ornamentiek, gebruik van baksteen en hout. Hij ontwierp vier gebouwen in Wageningen, waarvan drie in dit rijtje op de berg.

 

Het "Schip van Blaauw"

Het "Schip van Blaauw"

 

De kop van het "Schip van Blaauw" herbergt de collegezaal

De kop van het "Schip van Blaauw" herbergt de collegezaal

 

Hier begint een voetpad, het Bergpad, dat de contour van de Wageningse Berg volgt en ons panoramische uitzichten biedt over het dal van de Nederrijn en de Betuwe.

 

Uitzicht vanaf de Wageningse Berg op het dal van de Nederrijn, bij bewolkt weer

Uitzicht vanaf de Wageningse Berg op het dal van de Nederrijn, bij bewolkt weer

 

Het volgende gebouw huisvestte de Faculteit voor Geodesie, het 'kasteel van Kruidhof', naar de legendarische professor in de geodesie (die eigenlijk filosoof was). De architect was Frans Röntgen en het werd gebouwd in 1953. De trillingsvrije practicumzaal met zeven grote schuiframen is het opvallendste element. Jan Wouter, die de excursie leidt, raakt in vervoering als hij vertelt over zijn studietijd die hij voornamelijk in dit gebouw heeft doorgebracht. Vanuit die zaal heeft hij alle zeven van daaruit zichtbare kerktorens ingemeten. De decoratie aan de zijgevel van het gebouw blijft voor ons raadselachtig, we menen er een paard in te onderscheiden, een jongen met een fluit, golvend water.

 

Het gebouw van de Faculteit voor Geodesie heeft zeven schuiframen

Het gebouw van de Faculteit voor Geodesie heeft zeven schuiframen

 

Raadselachtige wandschildering op de zijgevel van het vroegere gebouw voor Geodesie

Raadselachtige wandschildering op de zijgevel van het vroegere gebouw voor Geodesie

 

Het laatste gebouw is weer van Blaauw. Het is het vroegere Laboratorium voor Microbiologie uit 1920-1922. Ook dit is een gebouw in de stijl van de Amsterdamse School, van baksteen en hout en met beeldhouwwerk rond de toegangsdeur. Het houten torentje ziet er uit als de kop van een insect en dat is ook zo bedoeld. We gaan even naar binnen en zien fraaie gebrandschilderde ramen.

 

De ingangsparij van het vroegere Laboratorium vor Microbiologie

De ingangspartij van het vroegere Laboratorium voor Microbiologie

 

De stenen ornamenten onderaan het torentje verwijzen naar de weerhaakjes van een insectenkop

De stenen ornamenten onderaan het torentje verwijzen naar de weerhaakjes van een insectenkop

 

De entreehal heeft gebrandschilderde glaspartijen

De entreehal heeft gebrandschilderde glaspartijen

 

De indrukwekkende dakpartij

De indrukwekkende dakpartij

 

We steken weer de Generaal Foulkesweg over en betreden het nog deels bij de LU in gebruik zijnde complex De Dreijen (niet het naastgelegen arboretum met dezelfde naam). Dit oogt als een bedrijventerrein waar niet zoveel aan is. We denken dat we van hieruit weer het arboretum binnen kunnen, maar het hek blijkt gesloten. We moeten door een 'ecologisch lint' lopen en bereiken uiteindelijk weer het parkeerterrein van Het Depot waar onze auto's staan.

 

Een korte autorit brengt ons bij de Holleweg, die afdaalt naar het rivierdal. De weg is een restant van een oeroude verbindingsweg van Nijmegen naar Amersfoort.

 

Holleweg

Het reisgezelschap in de Holleweg

 

Het Arboretum Belmonte is vlakbij. Het landgoed Belmonte werd eind achttiende eeuw gesticht door Thierry Juste, baron De Constant Rebecque de Villars. Hij bouwde rond 1845 een pompeuze villa in Italiaanse stijl op het hoogste punt van Belmonte. Jarenlang bewoonden baronnen en baronessen het huis, dat in 1936 in het bezit kwam van Stichting Het Gelders Landschap. Helaas werd het landgoed aan het eind van de Tweede Wereldoorlog verwoest. Van het huis resteerde slechts een ruïne en veel bomen waren zwaar gehavend. De LU kocht het landgoed in 1951 voor een klein bedrag om haar botanische tuin De Dreijen uit te kunnen breiden. Het herstel van Belmonte en de aanleg van het arboretum waren in 1954 al zover gevorderd, dat de botanische tuin open kon. Er stonden toen, behalve de oorspronkelijke bomenstrook in het midden van de tuin, alleen nog maar kleine bomen. Loofbomen, want van coniferen en andere naaldbomen bestonden al veel collecties. Belmonte telt maar weinig naaldbomen. De ideeën voor het ontwerp en de beplanting kwamen van professor Bijlhouwer en professor Venema. Ook dit arboretum werd door de LU afgestoten en het terrein wordt nu door een stichting beheerd (waarin de LU participeert).

 

In het Arboretum Belmonte

In het Arboretum Belmonte

 

We blijven niet lang in Belmonte, wel nemen we de tijd om vanaf een bankje te genieten van het sublieme vergezicht.

 

We rijden de stad uit, naar het Binnenveld, waar naartoe de universiteitsgebouwen verplaatst zijn en samen een campus vormen. Hier bekijken we het gebouw 'Lumen', dat bijna 20 jaar oud is en gebouwd is door de Duitse architect Behnisch. Lumen was het eerste nieuwe campusgebouw en is volledig ontworpen rondom haar gebruikers en omgeving. Licht, natuurlijke materialen, groen en water bepalen het beeld in en om Lumen. Een mensvriendelijk gebouw dat een zintuiglijke ervaring geeft van de relatie tussen binnen- en buitenomgeving, waarbij weer, seizoensverandering, frisse lucht en omliggende natuur duidelijk zijn. (Deze wervende teksten staan op de website van Wageningen UR, de nieuwste naam van de Landbouwuniversiteit.) Het gebouw heeft twee binnentuinen, maar die weten bij ons maar weinig enthousiasme te wekken. De beplanting maakt een armetierige indruk en van die frisse lucht merken we hoegenaamd niets, integendeel.

 

In een van de binnentuinen van het gebouw Lumen

In een van de binnentuinen van het gebouw Lumen

 

We vertrekken haastig omdat het al bijna 17 uur is en we nog iets willen zien van het nabije gebouw van het NIOO-KNAW, het Nederlands Instituut voor Ecologie, van het architectenbureau Claus en Kaan (2011).

De architect en het ontwerpteam kregen de opdracht zo veel mogelijk volgens de cradle to cradle filosofie te ontwerpen: geprobeerd wordt zoveel mogelijk kringlopen (energie, water, voedingsstoffen) gesloten te krijgen. De ambitie is om het slimst lerende duurzame onderzoekslaboratorium van Nederland te worden, met bijvoorbeeld toepassing van de allernieuwste (en nog niet volledig uitontwikkelde) technieken op het gebied van energieopwekking, duurzaam energiegebruik, materiaalkeuze en CO2 uitstoot. (Tekst van de website van het NIOO.)

We komen niet verder dan de hal waar een scherm hangt waarmee je de diverse delen van het gebouw virtueel kan bezichtigen. De vriendelijke receptioniste vertelt dat sinds de oplevering diverse onderdelen van het gebouw al vervangen zijn omdat die niet goed functioneerden. Desondanks heeft het gebouw al menige prijs in de wacht gesleept. Via het scherm worden we gewaar dat het gebouw vandaag al voldoende energie heeft geleverd om 33 tosti's te roosteren en plots bekruipt ons het gevoel dat we honger hebben. Dus op naar het centrum!

 

Het gebouw van het NIOO-KNAW met helofytenfilter (onderdeel van de waterkringloop)

Het gebouw van het NIOO-KNAW met helofytenfilter (onderdeel van de waterkringloop)

 

Het is nog een hele toer om een parkeerplaats te vinden in het stadscentrum en we mogen daar maar een uur staan, zodat we twee keer moesten bijvullen, maar het restaurant vergoedt qua ambiance en kwaliteit veel. Het restaurant heet H.41 (de H van Herenstraat) en serveert prima eten. Ze hebben het plaatselijke bier Wagenings Blond op de tap en alleen al dat bier blijkt de reis naar Wageningen waard.

Na het eten laat Jan Wouter ons nog een restant (fundament van een hoektoren) zien van het kasteel van Wageningen, een stuk stadsmuur en het blok woningen waar eertijds voormalige VOC arbeiders werden gehuisvest (ze werkten in de opkomende tabaksteelt), maar dan is de koek op. Dat denken we althans, maar ten onrechte, want op de terugweg zien we vanuit de auto het vierde gebouw van Blaauw in Wageningen: het voormalige gebouw voor Tuinbouwplantenteelt aan de Haagsteeg (1923). Daarmee hebben we alle werken van Blaauw in Wageningen gezien.

 

We mogen terugzien op een geslaagde en goed gevulde dag. De gradientrijke wandelingen vergden veel van onze conditie, maar we hebben prima standgehouden. Onze kennis van architectuur, met name de Amsterdamse School, is weer uitgebreid. We hebben gevoel gekregen voor de opbouw van een landschap op de overgang van stuwwal naar rivierdal, genoten van de arboreta en van de beeldhouwkunst die ons door een moderne mecenas, Stichting Utopa, (gratis) ter bezichtiging is aangeboden. Jan Wouter was een voortreffelijke gids, we hebben genoten van zijn gepassioneerde verhalen over zijn opleiding en het studentenleven in Wageningen. Op naar de volgende excursie!

 

Terug naar overzicht, uitstapjes 2009/2014