Tuindag Nuenen, vrijdag 14 juli
De organisator Wim vroeg mij een kort verslag te schrijven. Kort, Kort? Wat is kort?
Tuin Fons Linders
We begonnen vandaag maar eens met de uitsmijter van de dag. Een prachtig huis met prachtige voortuin met mooie rode klinkerbestrating met natuursteen afgezet. Alles tot in de puntjes verzorgd. Het vrijstaande huis lag ongeveer op een hoek van de straat. Dus het was een schok om te zien dat achter het huis gekomen een blik op de oneindigheid werd gegeven. Fenomenaal.
De eigenaar hoorde ik zeggen tegen een van ons, duidend op een grote schaal met grote versnaperingen: “Het staat er voor, het moet op”. Gezien zijn omvang was dat hoogstwaarschijnlijk zijn lijfspreuk of dat van zijn slanke echtgenote om van het warm eten geen restjes over te houden: “Kom Fons, het staat er voor, het moet op.”
Het huis was gebouwd in 1937 door de burgemeester, zoon van de toenmalige Commissaris van de Koningin. Er was een groen koperen kap met daaronder een bel die elk uur en halfuur luidde. In 1947 was het huis gegaan naar de plaatselijke huisarts. En sinds 1997 waren Henny en Fons de eigenaren. Henny zei: “Het huis is dus voor notabelen en voor de tuinman. Wij hebben twee keer flink wat land bij gekocht en de achterheg dus opengemaakt en twee vijvers laten graven en daarachter een soort natuurgebied aangelegd. Het geheel is nu erkend als natuurgebied NSW. Ik weet nog niet omtrent de opvolging. Ik heb twee zonen, maar die weten het verschil niet tussen een voortuin en een achtertuin. We hebben Canadese ganzen in de vijver. Die zijn iets groter dan de normale ganzen. Ze schijten alles onder”. Ik gooide in de groep: ”Né-derlandse ganzen schijten niet”. Gelach natuurlijk.
Fons: “Ik loop een klein stukje mee, niet helemaal want ik ken dat al, dan heb ik nog maar twee toehoorders en de rest staat verderop te lullen”.
Wij volgden Fons over het mooie gazon langs de vijver, echter vol met Canadese ganzenpoepjes. In navolging van een grote hit in de USA uit 1929 getiteld “tip-toe thru the tulips”, was het nu voor ons “tip-toe thru the geese droppings”.
Door middel van deze Youtubelink krijg je een alleraardigste uitsnede uit een ingekleurde (!) bioscoopfilm uit 1929 met dat nummer erin. Op minuut 1 start het lied en op minuut 3:25 is er een scenewisseling waar groots wordt uitgepakt! De vrouwelijke tulpen krijgen water van mannen met hoge hoed en gaan bloeien! LACHEN!
Joekels van karpers kwamen vol enthousiasme alsof ze volkomen uitgehongerd waren in volle vaart aangezwommen. Ze wisten wat er ging komen: Fons ging ze uit een emmertje voeren. Ik ving op dat reigers probeerden deze forse vissen te verorberen en aalscholvers waren ook niet welkom. Wel de ijsvogel, daartoe had Fons een speciale stok boven het water geplaatst. Wij maakten een lange rondwandeling en waanden ons in de natuur.
Onder een grote witte partytent startten we met het nuttigen van onze meegenomen lunch. Koffie en thee waren wel door de gastvrouw Jacqueline klaargezet. Ik liet mij niet verleiden om de door mij uitgekozen zetel met kussen, rugleuning en armleuningen half in de zon te verruilen voor een bankplek zonder die voordelen. Nadeel was wel dat ik geen interessante conversaties kon horen en hier weergeven.
De WC, zo werd ons verteld, was in het “pot-huis”. Dat klonk mij niet al te tweeduizenddrieëntwintig en niet al te uitnodigend.
Jacqueline startte met haar verhaal: “Dit is een tuin met een verhaal”. Nu is dat voor meer uitleg vatbaar, maar het verhaal nam een licht onheilspellende wending en we zagen het resultaat later.
We beseften het nog niet maar we waren hier om twee redenen op 'historische grond'. Dit was de voormalige tuin van de minder bekende tuinarchitecte Hetty Cox en er was getuige een pijlpunt die Jacqueline even later liet zien hier al eeuwen geleden sprake van menselijke activiteiten, want hij was in de tuin gevonden.
Twee jaar geleden was ze weduwe geworden van Hay Bedaux. Zo te merken was ze deze schok nog niet te boven. Deze man was ook aan deze grond verknocht want vanuit zijn stage bij Hetty, die hier ook een kwekerij had, was hij later degene geworden die huis en tuin van Hetty Cox had overgenomen, die in 2001 was gestorven.
Het huis en tuin waren echter geen eigendom geworden, maar in erfpacht uitgegeven, wat al voor de nodige troubles had gezorgd met de erfgenamen van Hetty en nu weer, want de eigendom was in handen overgegaan van “iemand die jullie allemaal kennen”. Wij: huh? “Jullie hebben hem net bezocht”. “Hij wil de bulldozer hier overheen halen en er een park van maken. Hij mag er geen huizen op bouwen”. Het leek mij bluf van iemand die haar probeerde te verjagen.
Aan het huis, een geheel onderkelderde bungalow uit 1957, was nog nooit wat gedaan, behalve de niet bij het huis horende tuindeur van kunststof. “Ook de Ploeg gordijnen uit 1957 hangen er nog.” Het is dus een soort tijdcapsule. Mevrouw zei dat het nu een monumentenstatus heeft.
Hetty had daar vanaf het bouwjaar met haar zus gewoond.
De tuin was de setting geweest van vele gelukkige dagen voor veel mensen met onder andere muziek en poëzie. Dat was nu gestopt.
We druppelden na dit toch wel tragische verhaal de tuin in.
“In een week tijd heb ik de tuin wel weer op orde”, had ze aan verschillende van ons verteld. Nou, niemand van ons zag haar dat in de verste verte gelukken, tenzij wellicht met dertig mensen erbij van zonsopgang tot zonsondergang.
“Voor Koos en Tiny”, las ik gegraveerd in een messing plaatje op een tuinbank achter op het perceel. Dat duo zag ik niet, dus ik ging er maar even op de voor hen gereserveerde plaatsen zitten.
In de linker achterhoek trof ik een rond laag kunstwerk van cortenstaal met daarop vier maal geschreven “moederbank” en bovenop een ronde spiegel (zichtbaar vanmorgen nog gepoetst) met poëzie gegraveerd. Heel strak en modern, maar de setting, het tuinjasje van weleer was zelfs niet meer herkenbaar aanwezig, had ik het idee.
Een tuinbank was er ook met een naamplaatje voor Hetty Cox. Jan herkende, vanzelfsprekend, alle bijzondere soorten planten die er stonden.
Het mooiste gedeelte van alle tuinkamers vond ik nog wel het gedeelte met diverse cortenstaal cirkels met staanders erin met klimrozen en onderbeplanting. Heel eenvoudig en doeltreffend.
We kochten nog wat gunstig geprijsde plantjes. Ik kocht zelfs een Geranium Rozanne. Deze was ter vervanging, in dit natte voorjaar waren een paar van die planten onder water komen te staan omdat mijn vijver lichtelijk, louter door regenwater, was overstroomd. Dat vonden de zusjes Rozanne niet prettig, als ze nog leven hebben ze nog steeds geen zin om te bloeien.
TIP van onze expert op hosta gebied, Marcel: Neem in het voorjaar een fles amonia uit de supermarkt en neem een deel op tien delen water. Dit mengsel vóór het uit de grond komen van de neuzen van de hosta's rijkelijk over dat gebied en daarbuiten gieten. Daarvan verbranden de eitjes van de slakken. Aaltjes, zoals vermeld in een eerder verslag, gebruikt hij ook maar dan tegen de taxusrups. Die vreet ronde gaatjes in de hostabladeren. Na zonsondergang makkelijk aan de onderkant van de hostabladeren te vangen, “want ze zijn erg langzaam”.
We werden verwelkomd in de achtertuin met drankjes, cake en zoutjes door mevrouw met zwart haar, mooie blauwe ogen, rood geverfde lippen en gekleed in een rode zomerse fladderjurk.
Het achterterras was afgebakend met een gebogen lage donkerbladige beukenhaag en drie grote identieke potten met hosta's. Ik vond dat erg sjiek en ook door de kleurcombinaties.
De tuin nodigde vanaf het terras meer uit om te kijken dan om te wandelen. Je kon ook over de achteromheining over de velden kijken. Er was ook een veranda met verwarming, open haard en tv.
De vijver, zo vertelde ze, moest na de verbouwing van het huis het centrale punt worden met meanderende borders en rust uitstralen. Dat was gelukt. De vijver was een zwemvijver. Na ons vertrek zou mevrouw er weer gebruik van gaan maken.
Toen we bij het eind van de vijver stonden zag mevrouw een grote hond met zijn voorkant in de veranda en de achterzijde kwispelstaartend. Kennelijk werd hier ook door de hond de lijfspreuk van Fons, of Henny, uitgeoefend, “het staat er voor, het moet op”. Mevrouw bracht haar hond naar binnen en kwam weer terug. Toen kwam er een grote hond aangehold die luid water ging slurpen tussen de vijverplanten. “Dit is mijn andere hond.” Die werd ook teruggebracht en op de achtergrond overhandigd zo in te schatten aan een van haar twee zonen. Zo zonder mijn bril te zien een leuke blonde jongeman in wit t-shirt en voor meer dan alleen “Tussen de Velden”.
We wandelden achter mevrouw aan door een bijbehorend bosgedeelte met acht super oude hoge dikke populieren. “Mevrouw bent u niet bang dat die een keer gaan vallen?”
Teruggekomen was zoonlief nog bezig met de hond. Helaas gingen beiden snel naar binnen en die zagen we niet meer terug.
Had ik maar een hondenfluitje bij me gehad. Toen pas werd aandacht besteed aan de voortuin. Die was ruim en verrassend informeel met eilandborders omgeven door beige gravel en aan een zijde afgebakend met een ruim bemeten rode halfhoge beukenhaag met twee Luijtjens banken ervoor.
Twee jaar geleden was haar gevraagd om in het kader van het zoveeljarig bestaan van het dorp mee te doen aan een open tuin route. Veertienhonderd mensen hadden haar tuin bezocht in één weekend. Ik moet er niet aan denken, maar zij had het leuk gevonden.
In de voortuin werd na een korte speech van Eugene door hem een kadobon aan Wim overhandigd namens het bestuur.
Vlak voor vertrek maakte ik nog even kennis met de introducee van Wim. In totaal waren we met drieëntwintig deelnemers.
Enkelen van ons, waaronder ikzelf, maakten op de terugreis nog een tussenstop in Nuenen bij Jansen Tuincentrum. We konden het niet laten.
Eduard
Foto's: Eduard, Han, George
PS Vraag mij dus maar niet om een kort verslag te schrijven. TIP voor toekomstige schrijvers: Voor een kort verslag: gewoon het introductieverhaal van de organisator min of meer overschrijven.